1. De student beschrijft in alle fasen van het ontwerpproces onderbouwde conclusies met behulp van aangereikte methoden.

2. De student inventariseert de wensen en behoeften van gebruikers binnen de toepassingscontext van een aangereikt probleem met behulp van aangereikte ontwerpmethoden om een ontwerpvraag te formuleren.

3. De student beschrijft beknopt en overzichtelijk verbeterpunten voor de ontwerpoplossing, gedurende het gehele ontwerpproces, nadat het prototype is geëvalueerd met gebruikers en aan de hand van de geformuleerde ontwerpeisen.

4. De student geeft weer welke inzichten die zijn opgedaan bij het doorlopen van het ontwerpproces van waarde zijn voor de opdrachtgever.

5. De student illustreert op basis van ontvangen feedback en eigen ervaring zijn ontwikkeling als ontwerper tijdens de voorgaande cursussen en verwerkt deze inzichten in de vernieuwde leerdoelen en koppelt hier concrete acties en relevante theorie aan.

6. De student demonstreert aan de hand van een zelfgemaakt technisch prototype dat zij de basisprincipes van programmeren kan toepassen en uitleggen.